De Europese Commissie hoeft een klacht van de Britse luchtvaartmaatschappij easyJet tegen de manier waarop de luchthaven Schiphol zijn tarieven vaststelt, niet opnieuw in behandeling te nemen.
Dat heeft het Gerecht van de Europese Unie in Luxemburg woensdag bepaald.
EasyJet klaagde in 2008 bij de toenmalige Nederlandse mededingingswaakhond NMa over de tarieven van Schiphol. Die zouden thuismaatschappij KLM een oneerlijk voordeel geven, omdat voor overstappende passagiers minder wordt betaald dan voor reizigers die Schiphol als vertrekpunt hebben.
Als prijsvechter biedt easyJet alleen ‘losse’ vluchten aan van Schiphol naar andere Europese steden. KLM benut de luchthaven bij Amsterdam vooral als knooppunt waar Europese routes aansluiting bieden op vluchten naar verre bestemmingen, en omgekeerd. Het overgrote deel van de KLM-passagiers op Schiphol is op doorreis.
De NMa wees de klacht van easyJet af, waarna het bedrijf in 2011 aanklopte bij de Europese Commissie. Ook daar ving de prijsvechter evenwel bot, omdat de zaak al door een nationale toezichthouder was behandeld. Daartegen tekende easyJet anderhalf jaar geleden beroep aan bij het Gerecht van de EU.
Dat rechtscollege is echter van oordeel dat de commissie de klacht van de luchtvaartmaatschappij mocht afwijzen omdat die al behandeld was door de NMa. Inhoudelijk heeft het Gerecht zich niet over de zaak uitgelaten. Tegen het vonnis is nog hoger beroep mogelijk.
Ondanks de onenigheid over de luchthaventarieven heeft easyJet zijn aanwezigheid op Schiphol de laatste tijd sterk uitgebreid. Het bedrijf stationeert vanaf maart permanent drie vliegtuigen op de luchthaven, wat volgens het bedrijf minstens 120 nieuwe banen oplevert.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl